Even later klom Koen Metsu, burgemeester van Edegem, op het podium en hield er een ontroerende toespraak over een jongen met schrijverstalent die vocht tegen zijn onzekerheid. Heel even kwam hij daarna opnieuw naast me zitten, “maar ik moet zo meteen vertrekken, want er zijn nog twee huwelijken. En die probeer ik allemaal zelf te doen.” En hij beende de zaal uit.

Zondag haalde Koen Metsu de absolute meerderheid in Edegem. En dat verbaasde eigenlijk niemand. Metsu is zes jaar lang een altijd voor iedereen bereikbare burgervader geweest die met veel respect voor zijn coalitiepartners en voor alle inwoners van zijn gemeente een duidelijk beleid heeft gevoerd. Het is opvallend hoe veel burgemeesters van dit kaliber in deze verkiezingen hoge scores hebben behaald. In de provincie Antwerpen kunnen in 2019 maar liefst twintig burgervaders zonder coalitiepartner aan de slag, al nemen sommige overwinnaars toch nog een andere partij mee op in het bestuur. N-VA haalt zes keer een absolute meerderheid, CD&V negen keer, Open Vld twee keer. Drie burgemeesters halen het met een andere, lokale partij. Daaruit kun je afleiden dat de partij waartoe ze behoren niet per se een doorslaggevende rol speelt in hun overwinning. De kracht zit in de persoon. De mannen en vrouwen met een absolute meerderheid zijn allemaal min of meer van hetzelfde kaliber. Ze zijn doorgaans geboren en getogen in hun stad of gemeente, ze zijn daar hun politieke carrière begonnen en hebben de traditionele politieke weg naar de lokale top gevolgd. Ze beschikken over een uitgebreid netwerk en zijn uiterst sociaal vaardig.

De trots die ze zelf voor hun gemeente of stad voelen, brengen ze over op de bewoners. Ze willen iedereen mee in bad, en ze gaan onvoorwaardelijk voor hun baan. Het burgemeesterschap maakt deel uit van hun identiteit, ze zijn overal aanwezig, altijd bereikbaar. En ze ambiëren niet meteen een functie in de nationale politiek. Dit soort burgemeesters krijgt vlot het vertrouwen van de kiezer. Dit soort burgemeesters slaagt erin de kloof tussen burger en politiek te dichten.

Zou het daarom zijn dat coryfeeën uit de nationale politiek blij zijn als een kind als ze burgemeester kunnen worden? Heeft u Steven Vandeput gezien toen hij de sjerp in Hasselt veroverde? Vincent Van Quickenborne zien dansen? Jean-Marie Dedecker zien glunderen? Burgemeester worden, het doet iets met een mens, zelfs met een doorgewinterde politicus die al minister is (geweest) en die de hoogste viool heeft gespeeld in de nationale politiek. Naar parlementsleden die tevens burgemeester zijn, wordt met meer ontzag en respect geluisterd. Kijk maar naar Hans Bonte en Bart Somers. Het burgemeesterschap wint aan aanzien. Dat is in deze tijden van mondialisering niet zo verwonderlijk. En vooral positief. Hoe dichter de politiek bij de burger blijft, hoe beter voor de burger. En de politiek.

Bron: Kris Vanmarsenille ■